Mie Citroen werd op 11 maart 1817 geboren als Maria-Theresia. Haar wieg stond in een krotwoning bij de Blauwe Toren aan de Vuil Rui, de huidige Oude Vaartplaats.
Haar moeder heette Joanna Clingen. Deze Joanna had nog twee andere onwettige kinderen. Het was geen kleinigheid om haar drie kinderen op te voeden. Ze leefden in de grootste armoede.
Op 14 juli 1847 huwde Joanna Clingen met matroos Henri Geley. Hij wettigde de kinderen en erkende ze. Zeven maanden later kreeg Joanna nog een kind en binnen de twee jaar kreeg ze nog twee andere nakomelingen. Het kleine loon van de zeeman was onvoldoende om 6 kinderen te voeden. Joanna was dus verplicht om te gaan werken. Daardoor liet ze haar kinderen aan hun lot over.
Zo kwam het dat Mie Citroen een jeugd kende van diepe armoede en miserie. Van opvoeding was geen sprake. Ze werkte als 14-jarig meisje bij een naaister om wat bij te verdienen. Op 17-jarige leeftijd kreeg Mie Citroen een zoon: Henricus Geley, die later onze volksfiguur Zotte Rik zou genoemd worden. Zijn beeld is nu vereeuwigd in onze reus van het Sint-Andrieskwartier.
Toen ze 19 jaar oud was, verhuis- de ze voor een jaar naar Breda. Terug in Antwerpen beviel ze van een tweede onwettig kind, deze keer een dochter. Toen woonde ze in de Kaasstraat. Negen jaar later huwde ze met Henricus van Aken. Zotte Rik was toen 10 jaar oud. Het gezin vestigde zich in de Lange Ridders-straat. In de Parochie van Miserie kreeg Mie Citroen toen een ‘leur- toer’ met fruit. Later opende ze een winkel.
Met de opvoeding van haar zoon Rik had ze het niet gemakkelijk. Zoonlief was liever lui dan moe. Zijn devies was immers: “Houd oe zot, dan moette ni warreke.”
(tekst: Sint-Andrieskwartier Herleeft!) (Tekening: Nico Parassiadis)