Paul Cordy (districtsvoorzitter Antwerpen), Veronika Zonova (community management imec), Nico Volckeryck (voorzitter Stuurgroep Sint-Andries), Guido Sanders (coördinator Gazet van Sint-Andries) en Jan Adriaenssens (directeur City of Things)

Nadat onze wijk Sint-Andries internationaal werd uitgekozen als klimaatrobuust proeflabo (meer groen, minder CO2, bestand tegen wolkbreuken en hittegolven), wordt ze andermaal koploper. Ditmaal als SMART CITY. Een woordje uitleg …

Smart City, Slimme Stad, is een stad die optimaal gebruik maakt van nieuwe technologieën om de leefomgeving aangenamer, efficiënter en menselijker te maken. Tijdens de volgende stuurgroepvergadering van woensdag 27 september in het coStA wordt het project voorgesteld. Wees welkom om, na een industriële revolutie, nu het begin van een technologische revolutie mee te maken: ‘a once in a life time experience.’

Enkele voorbeelden? De Velo’s waarbij de stations centraal worden gemonitord. Afspraken in het districtshuis die digitaal worden gemaakt en waardoor men niet ter plekke hoeft te wachten. QR-codes (vierkantjes met zwarte blokjes voor je smart- phone) om te weten wanneer je tram aankomt. “Dit is nog maar een begin,” zeggen de Smart City-ontwerpers.

We hadden hierover een gesprek met Veronika Zonova van imec, Paul Cordy, districtsvoorzit- ter en Jan Adriaenssens, directeur City of Things.

— Onmiddellijk voordeel voor de burger?
— Paul Cordy: Het is de bedoeling via technologie de stad beter te beheren, bv. automatische meldingen als sorteerstraten vol zijn, geen overbodige verplaatsingen van auto’s en documenten. Maar het is nog interessanter, als de burger erbij wordt betrokken om de voor- en nadelen te ontdekken, want zo krijgen we nauwer contact met hem voor rechtstreekse feedback. We denken bv. aan gezichtsherkenning om iemand te identifficeren. Eenvoudige administratieve zaken, zoals het afhalen van een paspoort, zullen anders verlopen. Het aantal loketten van het districtshuis kan worden verminderd en ze zullen enkel nog dienen voor complexe zaken. Het worden dus gespecialiseerde loketten. Andere voorbeelden: stoplichten die langer groen blijven, wanneer senioren of minder-mobielen de straat oversteken, aan fietsers hun snelheid adviseren, wanneer ze een stoplicht naderen, geen rood voor auto’s, wanneer er geen voetgangers moeten oversteken. Zo creëer je orde in de chaos.

— Hoe merkt een stoplicht dat?

— Veronika Zonova: Sensoren traceren je smartphone in je binnenzak. Of via een eenvoudig polsbandje bij wie geen smartphone heeft. Sensoren over de hele stad herkennen en berekenen het aantal fietsers en passen het stoplicht hieraan aan, want meten is weten. Het type sensor hangt af van de situatie. Imec is een intra-universitair onderzoekscentrum dat zelf nanotechnologie ontwerpt en zal dus de beste technologie op de beste plaats brengen.

— En de privacy?

— Veronika: Bij Smart City geen politie- of bewakingscamera’s. Sensoren zijn de ogen van de stad, maar het zijn geen camera’s die de mensen constant kunnen volgen en in de gaten houden. Gezichtsherkenning is enkel nodig, als ze relevant is. Op het scherm wordt men afgebeeld als een bolletje. Er is wel een link met je digitaal stadsprofiel voor bepaalde applicaties, maar enkel als het nodig is en met alle respect voor privacy en security van gegevens. Stad Antwerpen mag niet zomaar alle data delen, tenzij je er zelf mee instemt. Persoonsinformatie is het laatste wat we nodig hebben. Metingen gebeuren niet op indivi- dueel niveau. Het aantal mensen op de Meir zal worden gemeten, maar niet wie er is. De eisen zijn strenger dan de privacyvoorschriften.

— Concrete voorbeelden?

— Veronika: Naar de workshops toe is het niet opportuun om er hier al te vermelden. Dan maar het klassieke voorbeeld … Als Henry Ford de mensen had gevraagd wat ze wilden, dan hadden ze geantwoord dat ze snellere paarden wilden. We willen mensen met een open mind naar de workshops laten komen, zodat een brainstorming vanaf scratch kan beginnen Dan komen de wildste ideeën naar boven, niet beïnvloed door eerdere, reeds bestaande ideeën.

— Is er een stappenplan?

— Veronika: We moeten vergaderen om in het wilde weg te gaan dromen hoe problemen op te lossen. Bv.: Wat vind je belangrijk? Eerst de input van de inwoner meenemen naar de metingen in de stad en samen met andere diensten bekijken wat haalbaar is. Dan terugkoppelen naar de bewoners. Dit waren de beste ideeën, dit is haalbaar, hier zal de focus op liggen in de wijk. En uiteindelijk uitvoeren en realiseren.

— In hoeverre zijn bewoners bereid om mee te gaan denken over een slimme stad?

— Veronika: Er moet steeds een samenwerking zijn tussen 4 organen: bevolking, overheid, bedrijfswereld en academici. De bedrijfswereld moet geen applicaties maken waarnaar de bevolking niet heeft gevraagd. Academici moeten geen studies maken over onbelangrijke dingen. Het moet passen in één verhaal. We vertrekken vanuit de menselijke noden of verzuchtingen. Een senior ga je niet zonder reden een iPad geven. De reactie is meteen: ‘Daar ken ik iets van!’Maar als de kinderen en kleinkinderen in het buitenland wonen, dan zou het toch fijn zijn contact te kunnen houden via Skype of Facetime. Dat is dan een reden om een iPad aan te schaffen, want zo’n iPad is op computergebied het handigst en eenvoudigst. Maar de burger hoeft geen nieuwe toestellen aan te schaffen.

— Kunnen jullie een toekomst- beeld schetsen? Jullie mogen dromen.

— Paul: (lachend) Hoed u voor politici die met droombeelden voor over 100 jaar afkomen.

— Veronika: Dat tijdens een mu-ziekfestival de bekertjes meteen opnieuw worden gerecycleerd met een 3D-printer, zodat er weinig grondstof nodig is en er na afloop geen vuilnis achterblijft. M’n buurvrouw die haar been heeft gebroken en in een traditioneel – als dat dan nog bestaat – gips zit, kan thuis via een livestream op een scherm (tv, iPad) ook het optreden volgen. Misschien kan ze er zelfs gewoon bij zijn ‘in levenden lijve’ in de vorm van een hologram. Of dat aan fietsen van Deliveroo, als die zonder bestelling een winkel passeren, kan worden gemeld dat die een pakje heeft dat op de terugweg kan worden afgeleverd.

— Paul: We zijn reeds bezig met het creëren van een vervoerskaart die geldig is op tram, trein en bus, maar we moeten eerst alle partijen bij mekaar krijgen. Moeten we in de toekomst nog auto’s toelaten in de stad? Dat wordt een keuze van de overheid die zich moet baseren op de meetresultaten van de Slimme Stad. Trouwens, belangrijk voor Sint-Andries, men gaat in de toekomst waarschijnlijk geen persoonlijke auto meer hebben. Dat merk je nu al aan de leen- en deeleconomie: Spotify, Netflix, autodelen, Geefpleinen. Misschien komen er zelfrijdende capsules waar je kan instappen?

— Wat met de fysieke winkels?

— Paul: Winkels moeten steeds meer een eigen stijl ontwikkelen en gaan focussen op beleving, service, want dat kan niet door van thuis uit via internet bv. een hemd te bestellen. Je gaat ook meer lifestyle winkels krijgen, concept stores: een totaalbeleving van diverse producten die eenzelfde levensstijl uitstralen die bij jou past. Vraag is zelfs of dat in de toekomst virtueel zal gebeu- ren via een hologram of virtual reality. Met een vriend kan ik nu om de 2 dagen chatten, ik kan hem al skypend zien, maar misschien kan ik hem in de toekomst in 3D projecteren in mijn kamer.

— Raakt men zo niet in een sociaal isolement?

— Paul: Virtueel contact sluit geen fysiek contact uit. Men kan zich vandaag ook reeds sociaal isoleren, als men geen stappen onderneemt.

— GvSA heeft sedert enkele maanden een facebookpagina die loopt als een trein, omdat lokaal nieuws belangrijk is.

— Paul: Ook daar zijn er mogelijkheden. Internet is een globaal gebeuren, maar is ook fragmentarisch lokaal toepasbaar, zoals een facebookpagina bv.

Jan Adriaenssens van City of Things sluit af: “Alle slimme steden die succesvol geacht worden, hebben hun burgers erbij betrokken. Als je de burgers er niet bij betrekt, zal het project niet slagen. Wat leeft er? De Nationalestraat en de Kloosterstraat liggen parallel, maar zijn totaal anders van aard. Nationalestraat: auto’s, winkels die moeten beleverd worden, trams, voetgangers die moeten oversteken, etsers. Hoe gaan we daarmee om? Observeren: wat kan hier beter? De straat veiliger maken of via beleid een ander parcours uitstippelen? Dus: eerst meten is weten en dan technologie inroepen.”

(Nico Volckeryck)