Brief van Jelke Van Bouwel aan haar pas gekocht (dwerg)konijn:
Dag, jouw naam is Bruce. Jij bent een konijn en daar mag je jezelf best bewust van zijn. Jij woont bij mij. Ik woonde hier eerst, dus neem ik even het initiatief om enkele zaken duidelijk te maken. Je bent klein, stil, zacht en zelfs schattig, wanneer je me schijnbaar hersenloos aanstaart. Flink zo, hou het maar zo. Je zal vast nog groeien, maar ik maak me geen zorgen: ik vermoed dat ik sterker en sluwer zal blijven. Jij krijgt van mij eten, drinken, stro, hooi en geregeld op de daarvoor voorziene momenten knuffeltjes. Ik kan best goed zorg dragen voor iets als het moet. Ik zal jouw pand dan ook bij tijd en stond een opknapbeurt geven. Hou er wel rekening mee dat het hier ’t stad is, dus je moet wel eens tegen een stootje kunnen. Maar goed, je bent nog piep en dus per definitie kneedbaar naar andermans voorkeuren. De mijne dus, in jouw geval.
Oh ja, de buren hebben ook een konijn, Dino genaamd. Ik zou graag hebben dat je daar vriendjes mee wordt. Als het dan tussen ons even niet klikt, kan je bij hem je hart luchten. Wij zullen elkaar toch nooit echt volledig begrijpen, vrees ik. Je bent trouwens een cadeau van deze buren; jezelf toegankelijk opstellen is dus een sociale vereiste. Je krijgt hiertoe de kans op de momenten dat ik je uitlaat, op de koer. Vergeet ook niet om dan goed rond te rennen, zodat je achterpoten zich goed ontwikkelen. Een dierenarts is niet goedkoop. Dat was het, voorlopig althans. Oef, blij om weten dat je nu geen reden meer hebt om me in mijn hals te krabben als ik van plan ben je te knuffelen. Ik was vergevingsgezind; je kreeg alsnog je knuffelmoment plus een kusje erbovenop. Misschien omdat ik je stiekem toch wel leuk vind …