Openstaande winkeldeuren in de winter: een energieverlies van minstens 30%. Een variatie op dweilen met de kraan open. Om Sint-Andries te profileren als een klimaatvriendelijke wijk werd vorig jaar in opdracht van Eandis, Unizo, Quartier National en de stad door Haystack International een onderzoek uitgevoerd om te meten of er een verschil in omzet is met open of gesloten winkeldeuren. Eindrapport: zelfde omzet. We zijn in de Kammenstraat even gaan polsen naar de ervaringen van de winkeliers.
Julie De Cuypere van By Julie stond aardig te kijken van de resultaten van het onderzoek: zowel bij open als gesloten deuren werd wekelijks de gasmeterstand gecontroleerd. Bij open deuren dubbel verbruik. Logisch: in de winkel moest de thermostaat van de cv op 23° staan en de aparte gaskachel volop aan. Ook het erboven gelegen appartement voelde kouder aan. De winkel was amper warm te krijgen en klanten gingen ook niet graag in een koud pashokje staan. Met gesloten deuren zet ze nu de gaskachel sporadisch aan en dan maar op 1, enkel voor het zicht en de gezelligheid.
“Was er een verschil qua omzet?”
Julie: “Het kan toeval zijn: met een gesloten deur kreeg ik 10% minder mensen over de vloer, maar ik haalde 10% meer omzet. Tel daarbij een gehalveerd gasverbruik en dan weet je het wel. Die 10% minder bezoekers zijn trouwens de ‘schaffelaars’ (Noord-Kempisch voor: ‘mensen die niet rechtdoor lopen, slenteraars’). Ik zie dat direct.
Ik heb ook afwisselend met een uitnodigende poster en een lichtbak in de etalage gewerkt. Dat maakte echter geen verschil, want ik heb een glazen deur en een ruime vitrine, en van op de straat heb je zicht op de hele winkel. Ik heb trouwens veel vaste klanten en die kennen m’n assortiment: een uiteenlopende stijl, merken die je elders in Antwerpen niet vindt en een kleine, snel wisselende stock, maximum 6 stuks per model. En een klant die een gesloten deur opent, heeft een duidelijke koopintentie. Dat is geen ‘schaffelaar’!”
Voor Carlos Ortega van Apotheek City Pharma was een open deur nooit een optie.
Carlos: “Van 2008 tot 2010 hebben wij wél met een open deur gewerkt, of beter gezegd, trachten te werken. We hadden toen immers een volle houten deur en leefden in de verkeerde overtuiging dat een open deur meer klanten zou lokken dan een gesloten deur. Een warmtegordijn boven de voordeur kon door het rolluik technisch niet ideaal gemonteerd worden. De klanten bleven het te koud vinden in de winkel. Dus zijn we maar gestopt met een open deur.
Velen van onze klanten zijn trouwens ouder en bewegen weinig of zijn ziek of hebben een verkoudheid of griep. Dan heb je het snel te koud. En dan was er nog een bijkomend probleem voor onszelf: een kantoortje achteraan dat makkelijk verwarmd kan worden. Het was niet aangenaam om steeds vanuit de warmte in een kille winkel te komen. Wij hebben ook een ruim assortiment schoonheids- en verzorgingsproducten. Mensen die daarvoor binnenstappen, kopen altijd wel iets, ook met een gesloten deur.”
Vina Vangoethem van Ringz & Thingz is blij dat ze nu weet dat een gesloten deur niet betekent dat ze minder verkoopt.
Vina: “Een verkoopster weigerde – terecht! – om met open deur te staan bevriezen achter de toonbank, terwijl de kaartjes met de oorbelletjes wegwaaiden. En we zijn geen koukleumen, want we zetten de thermostaat nooit hoger dan 15°. Met een extra trui is dat voldoende. Een ingeduffelde klant die in de winter een broeinest binnenstapt, voelt zich trouwens niet meer comfortabel.
Ik zet vooral in op een duidelijke en snel wisselende etalage. Na 20 jaar zijn onze klanten samen met ons mee gegroeid. Op m’n 18e importeerde ik oorbellen uit Azië, omdat ik ze elders te duur vond. Na 20 jaar is het assortiment uitgebreid met enkele kinderjurkjes, handtassen, juwelen en armbandjes waarvan de prijs uiterst ‘zachtaardig’ mee is gegroeid met het budget van de eerste klanten die nu tegen de 40 aanlopen.”
Jonas Weyn van Kudeta: “We hebben aan het onderzoek meegedaan, omdat vooral andere bedrijven (meestal in handen van buitenlandse ondernemingen) de winkelmanagers wijsmaken dat hun visie van open deuren ondersteund is door diverse onderzoeken.”
De uitslag van het onderzoek zette z’n kritische blik nog eens extra op scherp.Jonas: “Een winkel met een gesloten deur is warmer, gezelliger voor de klant, maar je moet wel veel aandacht hebben voor je etalage. Leg er niet één paar sneakers in, want dan denkt men dat het een onbetaalbaar collector’s item is. Daarom: prijskaartjes en een variatie aan stukken. De etalage mag ook het zicht naar een goed verlichte winkelruimte niet hinderen, zodat mensen weten waar ze terecht komen. En wat ook belangrijk is: als er dynamiek in de winkel is, als ik bv. dozen zit uit te pakken of een rek sta te schilderen, komen er ook meer mensen binnen. Wat gebeurt er hier? Mis ik iets? Dik tevreden met het onderzoek.”
“Slotvraag… Vanwaar de naam Kudeta?”
Jonas: “Indonesisch voor ‘staatsgreep’. Omdat we best eigenwijs zijn en dus ook een beetje in onze eigen wereld leven, zonder opgelegde regels en tradities, maar gecreëerd door passie, drive en eigen ervaringen.” (Guido Sanders)